16e eeuws liedboek op perkament



De bibliotheek beschikt over een rijke verzameling cultuurhistorische fondsen en levert regelmatig inspanningen om de topstukken uit deze collectie te digitaliseren. Op die manier kan een breed publiek kennis maken met het rijke papieren erfgoed dat door de stad wordt beheerd.

Deze keer wordt de 16de eeuwse graduale van het voormalige kartuizerkooster van Leuven in de kijker gezet (GV Cod. 41). Dit handschrift maakt deel uit van het Fonds Jacques Goethals-Vercruysse, dat een 600-tal manuscripten en zo'n 12 000 oude drukken bevat. Het kan na afspraak vrij worden geraadpleegd in de leeszaal van de bibliotheek.

Een graduale is een liturgisch liedboek dat alle gezangen bevat die tijdens de eucharistie of misviering worden gebruikt. Alle in het werk opgenomen liederen behoren stilistisch tot de Gregoriaanse muziek. Deze 'kerkmuziek', die eigen is aan de Romeinse liturgie binnen de katholieke Kerk, gebruikte oorspronkelijk een eigen notenschrift gebaseerd op neumen. Later evolueerde dit systeem naar de de kwadraatnotatie, die wordt gekenmerkt door de typerende vierkante blokjes die de toonhoogte van de muziek aangeven. Andere kenmerken van de Gregoriaanse muziek zijn het ontbreken van maatstrepen en de afwezigheid van een ritme-aanduiding in de notatie. De Gregoriaanse liederen in kwestie waren bestemd voor een éénstemmig en louter vocale uitvoering door een zangkoor.

De graduale in kwestie maakte deel uit van de bibliotheek van het Leuvense kartuizerklooster Heilige Maria Magdalena-onder-het-kruis. De kartuizers zijn een contemplatieve of beschouwende kloosterorde die tijdens de 11de eeuw ontstond onder impuls van de Heilige Bruno van Keulen. Het onherbergzame Massif de la Chartreuse ten noorden van Grenoble fungeerde hierbij als bakermat. Het zijn kluizenaars die een leven van individuele afzondering en ascese leiden. Zo betrekt elke kartuizermonnik een eigen kluis binnen het kloosterdomein, dat idealiter ver van de buitenwereld is gelegen. Slechts één keer per week spreken de monniken met elkaar. Het is zeer uitzonderlijk dat een buitenstaander de gelegenheid krijgt een blik achter de schermen te werpen van een kartuizerklooster. Deze eer viel in 2005 te beurt aan de Duitse filmmaker Philip Gröning. Hij bracht meer dan een jaar door bij de monniken van het Franse klooster La Grande Chartreuse en kon er het doen en laten van de monniken in alle sereniteit op film vastleggen. Dit resulteerde in de veelvuldig bekroonde documentaire Die grosse Stille (Into Great Silence). Deze film is beschikbaar in de afdeling Beeld en Geluid van de bibliotheek.

Het Leuvense kartuizerklooster werd opgericht in 1491 en geldt als laatste daadwerkelijk nieuwe stichting van de orde in de Nederlanden. Deze stichting gebeurde onder impuls van de vestiging 'Sint Bartholomeus in Jeruzalem' te Delft. Dit Noord-Nederlandse klooster stuurde zelf enkele krachten om de oprichting van de nieuwe afdeling in goede banen te leiden. Onder hen bevond zich een zekere Adrianus van Brouwershaven, die in de aanhef van het handschrift zelf wordt vermeld als één van de kopiisten die de graduale ter plaatse hadden vervaardigd in 1506. Ondertussen zijn in België en Nederland alle kartuizerkloosters verdwenen. Ze werden eind 18de eeuw afgeschaft naar aanleiding van de kerkelijke hervormingen die door de verlichte despoot Jozef II binnen de Oostenrijkse Nederlanden werden doorgevoerd. Ook de vestiging in Leuven onderging in 1783 hetzelfde lot. Het is niet ondenkbaar dat Goethals-Vercruysse dankzij deze omwenteling in het bezit kon komen van dit kostbare liedboek.


Wanneer we het handschrift zelf onder de loep nemen, springt de grote zorg waarmee het werd vervaardigd onmiddellijk in het oog. De verzorgde Gotische minuskel en de kunstig met bladgoud en purper versierde initialen doen de rijkdom van het klooster als het ware van de bladzijden spatten. Deze kleurstoffen waren tijdens de Renaissance bijzonder kostbaar. Het purperpigment wordt bijvoorbeeld gewonnen uit de in zee levende purperslak. Om vier gram zuiver kleurpigment te produceren zijn maar liefst 30 000 slakken nodig. Het hoeft dan ook geen betoog dat de kleur purper sinds eeuwen macht en rijkdom symboliseert. Rijke lieden hulden zich dan ook graag in kostbare purper geverfde gewaden. Pittig detail: omwille van de mariene herkomst van de purperslak verspreidden deze geverfde kleren een penetrante vislucht. De uitdrukking 'stinkend rijk' is hier dan ook op zijn plaats!

Liefhebbers van het Gregoriaanse lied die zin hebben om tijdens het Paasweekend zelf de keel te smeren of dit prachtige handschrift willen consulteren, kunnen terecht op de afdeling informatie en erfgoed van de Centrale Bibliotheek.

0 reacties:

Een reactie posten